14:50 uur

Treinreizen is duidelijk niet voor iedereen een moment van ontspanning. Schuin aan de rechterkant van mijn compartiment kijkt een zestiger mijn kant op alsof ik een ongemanierde losgeslagen tiener ben. Links achter mij maakt een moeder zich kwaad op haar ene kind, wat de andere drie tijd en ruimte geeft om heel de trein bij elkaar te schreeuwen. De kuchende oude dame die achter mij is komen plaatsnemen is er net te veel aan. Ik zucht, heviger dan ik bedoel klap ik mijn laptop dicht en grijp mijn tas om een rustigere plaats op te zoeken. Met mijn ogen scan ik de compartimenten, terwijl de trein met kleine schokjes in beweging komt. Schuifelend zoek ik mijn evenwicht dat ik dreig te verliezen in het wankele gangpad. Mijn benen trillen en mijn hand grijpt de leuning van de dichtstbijzijnde stoel, inclusief de jas van de reiziger die daarbij hoort. “Sorry” stamel ik en neem gauw plaats op de stoel recht tegenover hem. De combinatie van een warm “geen probleem” en zijn glimlach trekken onverwacht mijn aandacht.

15:05 uur

Rust. Eindelijk. Mijn ogen traceren elke kleur, dier en achtertuin die ik zie voorbij komen. Rustgevende muziek van Bon Iver op de achtergrond die zich samen verenigt met de zon die zich laat vallen op grote weilanden laat kleine haartjes op mijn arm de hoogte ingaan. Het is opvallend stil in dit stuk van de trein, waardoor elk onbedoeld geluid zich vermenigvuldigt. Mijn ogen vangen een glimp van het boek dat hij in zijn handen heeft. “De Edele Kunst van Not Giving a F*ck” van Mark Manson. Dus ook niet dat ik bijna over hem heen viel, oef. Betrapt. Zijn blik kruist de mijne en beschaamd ga ik weer koeien tellen. De titel herhaalt zich een paar keer in mijn hoofd en ik voel dat ik een glimlach moet onderdrukken.

Iemand die zichzelf in vraag durft te stellen dus, iemand die durft stilstaan bij de verwarring van het leven.

15:10 uur

De trein stopt en voorbijgaande reizigers brengen koude lucht in het gangpad, ik huiver. Ik verlang naar de warmte van mijn kot en hoop dat Jelle de vuilniszak heeft buitengezet. De trein raast de tunnel in, de beelden van het raam gaan uit. Zwart. Ogen die de mijne vangen. Adrenaline jaagt het bloed naar mijn hoofd, mijn hart gaat tekeer en ik wend mijn blik af. Hij keek naar me, realiseer ik me. Mijn nieuwsgierigheid haalt het van mijn schaamte en in één oogopslag zie ik hem in het raam naar me kijken, sh*t, fysica is nooit mijn sterkste kant geweest. Kijkt hij de zwarte leegte in? Of kijkt hij me werkelijk aan? Er speelt een glimlach om zijn mond, zie ik wat ik zie? Ik begeef me op glad ijs en blijf hem aankijken. Ik verzamel moed en vorm zinnen in mijn hoofd. Openingszinnen. De zon op het raam haalt bruusk zijn beeld weg, de schorre stem van de conducteur haalt me terug in de realiteit. Terwijl de conducteur mijn treinticket knipt, zie ik hem gespannen het zijne zoeken. Het Mansonboek valt op mijn tas. Zonder enige twijfel raap ik het op en leg het voorzichtig op het tafeltje tussen ons. Zijn dankbare blik ontgaat me niet. “Oke” zegt hij, terwijl hij de conducteur het ticket overhandigd. “Dat heb je als je er met je hoofd niet bij bent.” “Dat zou ik geloven, als je zulke boeken leest” grapt de conducteur die naar me knipoogt.  Zijn handen zijn me opgevallen. Slanke handen met lange vingers, misschien speelt hij piano. “Dankjewel”. Ik kijk met vragende ogen .“het boek” glimacht hij en zijn vinger wijst naar mijn tas. “Geen probleem” zeg ik iets te gretig en ik haal mijn charmelachje boven. “Het overkomt me ook wel eens”. Hij kijkt me geamuseerd aan. “dat ik dat verdomde ticket niet vind” voeg ik er verlegen aan toe.

© Alex-Wong, Unsplash

15:20 uur

Bij elke stop stijgt de spanning. De bordjes ‘Vilvoorde’ schieten voorbij, langzaam komt de trein tot stilstand. Ik check mijn telefoon en merk dat hij onbeschaamd mijn handen volgt. Het geluid van zijn telefoon breekt de stilte, “met Lucas?” neemt hij op. Lucas dus… “Ja oké, dan zie ik je over vijf minuten in Brussel-Zuid.” Een steek van teleurstelling komt bij me binnen, ‘belachelijk’ denk ik… hoe kan ik zo bestaan? Natuurlijk heeft hij een vriendin. Ik neem mijn laptop uit mijn tas en probeer me te concentreren. “Student?” vraagt hij met een nieuwsgierige blik. Hup, concentratie weg.. adrenaline stroomt door mijn aderen. “Ja, Erasmushogeschool in Brussel.” “Laat me raden… sociaal werk?” “toerisme” klink ik iets te opgewekt. Bij het naderen van het station Brussel-Noord besef ik dat ik straks afstap, en hij weer weg is , ik hem nooit meer zie. Raar hoe mensen je leven soms induiken en er even vlot weer uit verdwijnen. “Wauw verre landen, andere culturen.. interessant” “haal je ticket maar weer boven, daar heb je hem weer” zeg ik grijnzend. Hij lacht geamuseerd. De conducteur geeft ons een vrolijke glimlach en achter hem aan schuifelt een bejaard koppel het compartiment naast ons binnen. Terwijl ze lachend plaats nemen, omhelzen ze elkaar als een stel twintigers. Het voelt ongemakkelijk wanneer hij me glimlachend aankijkt, mijn nieuwsgierigheid haalt het van verlegenheid. “Ook student?” vraag ik “Ja film in Ritcs, ook in Brussel” zegt hij enthousiast. “Dames en heren, we komen aan in Brussel-Centraal” de conducteur herhaalt het nog eens in het Frans, tot het onverstaanbare toe. Mijn gedachten schieten alle kanten op, ik moet afstappen en wil niet. Ik wil blijven zitten en deze reis wel tien keer overdoen, maar de boel komt tot stilstand. Zowel de trein als deze ontmoeting. “Dan ga ik maar, ik moet hier afstappen” hoor ik mezelf zeggen. “Oh nu al?” Vraagt hij, “verlies je ticket niet” zeg ik lacherig. “Wat is je naam?” vraagt hij vluchtig, “Julie” zeg ik met een verlegen lach en ik loop verder. Met lood in mijn schoenen begeef ik me naar de deuren, “stom” denk ik bij mezelf. De trein komt tot stilstand en de deuren gaan met alle zwaarte open. Met een vreemd gevoel loop ik de menigte in en probeer deze leuke ontmoeting een plekje te geven. “Julie, wacht” hoor ik iemand roepen, ik draai me om… Lucas.

Related Posts

Begin typing your search term above and press enter to search. Press ESC to cancel.

Back To Top